Juliette Haas.

DeletedUser67517

Guest
Moeder Juliette is op stap met de kinders. De kinders zitten gezellig in een bakfiets. Die heeft moeder Juliette gekocht van het geld dat ze heeft verdiend door voor de HEMA in een hazenblootblaadje te poseren. Dat ging trouwens niet zonder slag of stoot in Hazenland. Sommige Paashazen vinden haas Juliette maar een hoer die haar eigen lichaam objectificeert en daardoor misogynie en seksisme in stand houdt. Anderen vinden haas Juliette gewoon stoer. Hoe dan ook, stoer of hoer, heel Hazenland was in rep en roer.

Moeder Juliette is met haar bakfiets vol kinderhaasjes aangekomen bij de blanke Montessorischool. De kinderhaasjes springen haasje over de bakfiets uit. De kinderhaasjes zijn gek op hun blanke kakschool. Hun vorige haasjesschool was geen blanke kakschool. Daar zaten ook konijntjes, cavia’s en halsbandparkieten op. Samen leren werken met konijntjes, cavia’s en halsbandparkieten leek moeder Juliette namelijk heel gezond voor kinderhaasjes en bovendien moreel correct. Vooral dat.

Maar toen al snel bleek dat konijntjes en cavia’s alle haasjes steeds een ‘kankerhoer’ noemden en dat de halsbandparkieten bovendien eisten dat je geen bladgroen bij je wortel eet op de oneven Heilige Dagen werd het mamma Juliette toch ietsje te gortig dat moreel correcte samenleven waarover ze tegen anderen altijd zo’n grote mond had. “Samenleven is leuk, maar dan vooral voor anderen”, zei mamma Juliette toen tegen pappa Charles. Sindsdien gaan de haasjes gewoon naar de blanke kakschool in Zuid, net als als alle andere hazenkindjes van progressieve hazenouders die vooral vinden dat anderen moeten leren samenleven maar dat die regels natuurlijk niet voor henzelf gelden.

Terwijl moeder Juliette met haar bakfiets terugfietst wordt ze nageroepen door een onbekende haas. “Hee lekkere moederhaas”, roept de onbekende pappahaas, “ik ben gek op je!”. Juliette Haas is gevleid. Ze moet denken aan pappahaas Charles die thuis, voordat hij naar zijn parttime baan als yogaleraar vertrekt, altijd eerst de afwas doet en ook nog strijkt omdat hij erg graag het volgens hem in Hazenland nog altijd zo virulente rollenpatroon wil doorbreken. Juliette vindt Charles daarom erg lief. Ook een beetje een zacht ei waarvan makkelijk misbruik is te maken en om nou te zeggen dat ze er kapotgeil van wordt als ze haar Charles in zijn yogabroek en zijn knotje ziet staan afwassen.
Juliette moet ineens denken aan buurman Cavia Knol Met zijn stevige knuistjes. En zijn gladde haren. En zijn snelle tred. Soms, als Juliette weet dat helemaal niemand in de buurt is, fantaseert ze er over hoe buurman Cavia Knol haar aan haar hazenoren meetrekt het Caviahol in, haar daar bruut op de keukentafel smijt en haar vervolgens urenlang bruut penetreert met die grote stevige telescopische joekel van een cavialul. En dan ook echt in alle hazenopeningen die een hazenlichaam rijk is.

Juliette weet natuurlijk best dat ze dit niet mag denken. Want, zo weet Juliette al haar hele leven ook al kan ze zich niet meer herinneren wanneer dat voor het eerst aan haar werd verteld, hazen zijn geen lustobject en dienen niet te worden geobjectificeerd want dat is allemaal fascisme. Juliette weet eigenlijk ook niet wat de woorden ‘geobjectificeerd’ en ‘fascisme’ betekenen. Maarja, ze had eigenlijk ook geen flauw benul wat ‘intersectioneel feminisme’ betekende of waarom ze een roze mutsje in de vorm van een haasjesvagina op moest toen ze onlangs zo gezellig met de andere hazenmamma’s ging demonstreren tegen de onderdrukking van hazen en hertjes.

Ze wist eigenlijk ook niet over welke onderdrukking het precies ging. Eerst dacht ze nog dat het een demonstratie was tegen de onderdrukking van vrouwtjeshalsbandparkieten, die hun hele leven moeten doorbrengen in een kooi met daaroverheen een doek zodat ze nooit daglicht zien, terwijl de mannetjeshalsbandparkieten de hele dag fijn buiten zijn en zich als cavia’s uitleven op alle andere vrouwtjesdieren, maar dat bleek niet zo te zijn. Integendeel, volgens de andere mammahazen met een roze vaginamutsje op moet je juist respect hebben voor de dappere en krachtige halsbandparkieten en is het leven in een donkere kooi juist een vrije keuze en een symbool van parkietenemancipatie, vrijheid, vrede en tolerantie.

Eigenlijk denkt Julliette steeds vaker dat ze gek wordt. Of dat zij als enige normaal is in een hazenland dat voor de rest knettergek is geworden.


Zo heeft ze onlangs van een hele grote dikke lelijke gemeen kijkende haas gehoord, iemand die er duidelijk zoveel mogelijk haar best voor doet om er niet als vrouwtjeshaas uit te zien, dat ze zich “weliswaar wel vrouwtjeshaas kan voelen” maar dat ze “dat geenszins is” omdat “vrouwtjeshazen ook maar een sociaal construct zijn en het feit dat vrouwtjeshazen geen hazenpiemel hebben maar een hazenvagina niet betekent dat ze dus vrouwtjeshazen zijn maar gewoon haas en dus dat ‘hoera een haasje!’ de beste manier is om een geboorte aan te kondigen”.

Daar is Juliette toen erg verdrietig van geworden. Vooral omdat heel veel andere hazenvrouwtjes dit allemaal zomaar lijken aan te nemen, ook al ligt het toch wel heel erg voor de hand dat het onderscheid tussen een hazenpiemel en een hazenvagina vrij duidelijk is en er geen enkel sociaal construct kan bestaan dat de feitelijke biologische constituering van het hazengeslacht zomaar onderuit kan.

Juliette voelt zich gewoon het haasje! Daar kan ze ook niets aan doen. En ze vindt het ook fijn om haasje te zijn en zich als haasje te gedragen en alle aandacht en complimenten van mannenhazen vind ze ook best leuk. Maar steeds weer moet ze zich daar van andere haasjes, altijd lelijke en minder succesvolle hazen dan zij zelf, daarover schuldig voelen.

Zoals die keer dat ze met het hele hazengezin in de HEMA-folder stond om het voorjaarsfeest met de verstopeieren te vieren. Toen zeiden de dikke lelijke hazen tegen Juliette dat het eigenlijk maar stom is dat zij een normaal heterogezinnetje heeft met een moeder en een vader en dat telkens wanneer heterogezinnetjes op foto’s staan dat eigenlijk ook fascisme is en de ongelijkheid daardoor in stand wordt gehouden terwijl het glazen plafond nog lager komt te hangen en er meer homohaat mogelijk wordt.

Daar was Juliette toen behalve erg verdrietig ook erg boos om geworden. “Ik vind je een onwelriekende zeikhoer en het beste wat je met die vaginistische hazengleuf van je kunt doen is er een touwtje uit laten hangen zodat het nog als brievenbus dienst kan doen, hypocriete, backstabbende, moralistische, zelfingenomen, slachtofferfetisjistische, stalkende, crypto-communistische hysterica dat je er bent”, heeft Juliette toen gezegd tegen één van die dikke lelijke hazen. Daar heeft die dikke lelijke haas toen nog 72 uur obsessief over getwitterd. Inclusief screenshots en complete mental meltdown. Dat was dus al met al best lachen geblazen in het hazenhuisje van Juliette de rest van die avond.

Juliette is thuis aangekomen. Ze stalt haar bakfiets in het hazenschuurtje. Ze zet de hazenkliko recht zodat het ding netjes met de wieltjes naar de stoeprand staat (anders krijgt ze misschien een waarschuwing van de hazen-BOA en een exorbitante boete die werkelijk in geen enkele verhouding staat tot het ‘misdrijf’, maar dat soort dingen zijn al jaren volkomen normaal in Hazenland, om redenen die ook Juliette niet begrijpt) en hazenhuppelt naar het voordeurtje van het hazenhuisje. Ze kijkt even naar het caviaholletje van buurman Cavia Knol. Ze hoort geroezemoes. Achter het raam van buurman Cavia Knol wiegt een lavendelzakje zachtjes heen en weer.

In haar gedachten ziet ze een enorme caviapiemel van meters lang en decimeters breed verdwijnen in een zeker ‘hazenlegertje’. Juliette wordt een beetje nat. Het vocht druipt langzaam langs haar hazenpootjes naar benee.

Ze loopt naar het hol van buurman Cavia Knol. Er hangt een touwtje uit zijn brievenbus. Uit zijn brievenbus wél. Juliette trekt aan het touwtje, de deur zwaait open. Haar hazenhartje bonkt in haar hazenkeeltje.

“Buurman Cavia Knol!”, roept ze. “Ik ben er weer! Zullen we nog één keertje?”
 
Bovenaan