Pap, pudding, en alle andere stroperige of verdikte vloeistoffen ondergaan een proces waarin de viscositeit veranderd. zetmeel, net als veel andere koolhydraten hebben invloed op de fysische materiaaleigenschappen van een vloeistof en in sommige uitzonderlijke gevallen van een gas. De weerstand tegen vervorming van een fluïdum door de lange koolhydraatketens die aan elkaar willen blijven plakken (tangentiaalkrachten) maakt zelf dat je over water (vermengt met een zetmeel) kan lopen wanneer het contact snel en spontaan is, een non-newtonian fluid noemen we dat en de temperatuur heeft hier invloed op omdat het de bewegelijkheid van de moleculen beïnvloed (net zoals water en ijs). Maar in tegenstelling tot water en ijs is in sommige gevallen dit proces onomkeerbaar. De hoeveelheid zetmeel heeft hier net als de temperatuur sterk invloed op en daarom zie je vaak dat er bij het maken van pap teveel zetmeel toegevoegd wordt tot de consistentie bereikt wordt die als goed geacht wordt. Echter zie je vaak dat wanneer de pap afkoelt het toch veranderd in een pudding. Wijze les is dan ook om eerder te stoppen met het toevoegen van de zetmeel en het geheel eerst een beetje af te laten koelen voordat je het consumeert.
Je kan ook een liter pap in je schoenen gieten, naakt de vijver in rennen en als je snel genoeg bent haal je misschien de overkant zonder in het water te zakken.